De Serengeti is het bekendste wildpark van Tanzania. Het is gelegen in het noordelijk deel van Tanzania, grenzend aan de Masai Mara in Kenia. Het landschap bestaat vooral uit vlakke savanne en bosgebied, en is 14.800 km2 groot. De naam van het park is afkomstig van het Maasai woord Siringitu, dat letterlijk eindeloze vlakte betekent. Bekend in de Serengeti zijn de “kopjes”; grote ronde rotsblokken van graniet, die als eilandjes verspreid liggen in het landschap. Ze steken net iets uit boven het landschap, waardoor ze een perfecte uitkijkplaats vormen voor luipaarden en leeuwen.
Er leven zo’n 3 miljoen dieren in de Serengeti; olifanten, gazelles, impala’s, giraffen, buffels, topi’s, maar ook leeuwen, cheeta’s en luipaarden komen veel voor in de Serengeti. De gehele BIG FIVE is in de Serengeti aanwezig, hoewel de neushoorn moeilijker te vinden is.
De beroemde “Migration”, de jaarlijkse trek van miljoenen gnoes en zebra’s, is een fantastisch schouwspel. De Serengeti-migratie beslaat het hele jaar, het verloop is volledig afhankelijk van de regenval. De cyclus begint ongeveer in mei als het gras op de zuidelijke vlakten is opgebruikt en de kuddes langzaam via de westelijke corridor naar het noorden beginnen te trekken. Dit is ook de paartijd. De migratie bereikt in juli de Masai Mara, Kenia, waar de kuddes ongeveer tot en met oktober blijven. Wanneer het korte regenseizoen begint, ongeveer in november, trekken de kuddes weer richting de Serengeti. Ze trekken naar de zuidelijke vlakten. In januari-februari worden de kalfjes geboren. De kuddes blijven in het zuiden om hun jongen kracht op te laten doen, voordat ze naar het noorden trekken en de cyclus opnieuw begint.